Voor wie door het voorbeeld in de blog van dinsdag nog niet overtuigd is van het feit dat de opvoeding zo’n honderd jaar geleden echt wat anders verliep dan nu, heb ik nog een voorbeeld van een stevige aanpak van ondeugende jongetjes.
Kijk, lees en huiver als je het prentenboekje Boontje komt om zijn loontje bekijkt uit 1896.
Ook te vinden op de site Het Geheugen van Nederland, onderdeel van de Koninklijke Bibliotheek.
Kijk, lees en huiver als je het prentenboekje Boontje komt om zijn loontje bekijkt uit 1896.
Ook te vinden op de site Het Geheugen van Nederland, onderdeel van de Koninklijke Bibliotheek.
Laat ons snoepen gelei en koek van den bakker
Zei luie Piet tot gulzigen Klaas, zijn makker.
Fluks de ladder op en door 't dak naar binnen
Dan kan dadelijk de pret beginnen.
Moedig door den schoorsteen heengekropen
Zijn ze er echter leelijk ingeloopen.
Want daaronder stond meel in groote kisten
En ze lager daarin, voordat ze 't wisten.
Ha! Daar heb je de koek en de gelei!
Vlug op de stoel en dan erbij.
Pak gauw die koek, zegt gulzige Klaas,
Want ik hoor reeds stappen van den baas.
Daar kraakt de stoel; en wat geschiedt?
In een bak vol deeg vallen Klaas en Piet.
Terwijl ze kruipen uit dat kleverige goed,
Komt de driftige bakker hen tegemoet
Woedend pakt hij beiden beet
Terwijl hij hen daarna tot brooden kneedt
De knapen zijn nu leelijk gefopt
In een oogwenk zijn ze in den oven gestopt
En al maakten ze daar veel geweld en getier
Dat alles hielp ons tweetal geen zier.
Hen te verbranden, zou wreed zijn, zei Bakker Steur
Ik zet ze dus om af te koelen wat aan de deur.
De koude helpt, de korsten breken
Terwijl daaruit twee hoofden steken.
De jongens wringen zich uit hun kluis
En rennen zoo vlug als 't gaat naar huis.
De knapen wonnen er dus niets bij
Want ze kregen geen koek en ook geen gelei
En nog een heilzaam kindergedicht
BeantwoordenVerwijderenAnoniem (1860-1890)
Wat was er gebeurd? Die twee broodjes daar,
Die lagen voor de muizen klaar;
Ze waren vergiftig en niet goed voor de maag
Van onze kleine Marie snoep-graag.
Het arme kind werd ernstig krank,
De dokter gaf menige bittere drank;
Die moest zij slikken, of ze wilde of niet,
Bij al haar pijn; och, och, wat verdriet.
‘Marietje, gij hebt uw verdiende loon,
Hoor 'k u zeggen op ernstigen toon.
Ja, 't is zoo, dus kinderen denkt hier aan,
En wilt toch nimmer snoepen gaan.
@mari, pedagogisch onverantwoord zouden we nu zeggen. Maar ja, andere tijden, andere normen
BeantwoordenVerwijderen