Jean Francois Rauzier - Bibliothèque

donderdag 31 maart 2011

De teloorgang van de bibliotheek

Het wordt bijna gewoon, de sombere bezuinigingsberichten over het bibliotheekwerk. Je wilt daar niet te lang bij stilstaan, gewoon doorgaan en plannen maken om de bibliotheek levensvatbaar te houden. Maar af en toe kun je die aanhoudende stroom van negatieve berichten niet zomaar van je afschudden. Hier bijvoorbeeld enkele berichten van vandaag en gisteren:

31 maart 2011

Eibergen - De Bibliotheek Oost Achterhoek (BOA) raakt de helft van het personeel kwijt. Dat is de schatting van wethouder Jan Markink van de gemeente Berkelland en BOA-directeur Ton Mengerink. Het is het gevolg van de bezuinigingen op het bilbiotheekwerk in de gemeente.

Huijbergen - ... de dreigende sluiting van de bibliotheek... ...heeft de voorzitter van het bestuur 'met verbijstering' kennis genomen van het voorstel om alleen nog in Hoogerheide een volwaardige bibliotheek in stand te houden.

Vierlingsbeek - Om te voorkomen dat de bibliotheek uit hun dorp verdwijnt, willen inwoners verenigd in de Stichting Bibliotheek Vierlingsbeek het bibliotheekgebouw kopen.

30 maart 2011

Zutphen - Het college in Zutphen heeft ingrijpende plannen voor de Broederenkerk. De bibliotheek in het gebouw moet verdwijnen om plaats te maken voor andere culturele instellingen. Maar dat vindt niet iedereen een goed idee.

Dinkelland - De bibliotheek in Dinkelland moet de komende jaren niet de helft, maar 'slechts' een kwart van de subsidie inleveren.

Bergen op Zoom - Voor de bibliotheek aan het Zonneplein in Bergen op Zoom is het vandaag einde verhaal. Om half zes gaat de bibliotheek dicht om nooit meer open te gaan.
In deze tijd, waarin bovenstaande berichten schering en inslag zijn, zijn wij bibliotheek. We gaan wellicht zware tijden tegemoet. Laten we ons dat realiseren. En dan nu weer aan de slag. Samen optrekken, alle creativiteit gebruiken waarover we beschikken op zoek naar de bibliotheek van morgen.

vrijdag 25 maart 2011

Kunst van de buitenkant

Band van bruin boxcalf en textiel, Frankrijk, 2002

Maakt John Fraser kunst van de binnenkant van boeken, hier een staaltje van prachtige boekbanden uit de collectie van de Koninklijke Bibliotheek. De KB heeft er ongeveer 12.000 verzameld en een duizendtal op haar website, het geheugen van Nederland geplaatst.
De geschiedenis van de boekband wordt zo op een mooie manier in beeld gebracht.
In de omschrijvingen komen de begrippen boxcalf en marokijn voor. Boxcalf is een soort kalfsleer en marokijn is een soort geitenleer, oorspronkelijk afkomstig uit Marokko.

Band van groen en beige marokijn, Frankrijk, 1974

Band van zwart boxleer over kurken band, Frankrijk, 1966

Band van met goud- en acrylpigmenten gekleurd geitenleer, USA, 1996

Band van donkerblauw binderslinnen en opgelegd zwart marokijn, Nederland, 1988

Band van grijs, zwart en naturel marokijn en leermozaïek, Engeland, 1978

Band van paarsblauw geitenleer, met inleg van wit boxcalf, Nederland, 1984

Band van donker grijzigblauw marokijn, met opgelegd marokijn in vele tinten, USA, 1982

Band van zwart, roodbruin en blauwgrijs kalfsleer, Frankrijk, 1986

Band van marokijn en boxcalf in verschillende kleuren, Zwitserland, 1973

Band van kalfsleer, Frankrijk, 1995

Oostenrijk Band van bruinoker kalfsleer, Oostenrijk, ca.1900

Band van zwart marokijn met opleg in wit, Nederland, 1983

Band van licht bruin acaciahout met mozaïek van acacia, notehout, wortelhout en esdoornhout, Frankrijk, 1995

maandag 21 maart 2011

Boekenkunst 6


De sobere kunst van de Amerikaanse John Fraser (1952). Sommige kunstwerken, bestaande uit eenvoudige vlakken, gemaakt van boekenkaften, zouden een ode kunnen zijn aan Mark Rothko. Boekenkunst op zijn best.







Mark Rothko

zondag 13 maart 2011

Door de ogen van Kees Prins


Prachtige portretten met indringende ogen van de kunstenaar Kees Prins zijn nu te zien in Bibliotheek Noordwest Veluwe, vestiging Harderwijk.
Als je in de buurt bent, zou ik zeker even binnenlopen.
De bibliotheek heeft al lang veel meer dan boeken alleen.







vrijdag 4 maart 2011

Boontje komt om zijn loontje

Voor wie door het voorbeeld in de blog van dinsdag nog niet overtuigd is van het feit dat de opvoeding zo’n honderd jaar geleden echt wat anders verliep dan nu, heb ik nog een voorbeeld van een stevige aanpak van ondeugende jongetjes.
Kijk, lees en huiver als je het prentenboekje Boontje komt om zijn loontje bekijkt uit 1896.
Ook te vinden op de site Het Geheugen van Nederland, onderdeel van de Koninklijke Bibliotheek.



Laat ons snoepen gelei en koek van den bakker
Zei luie Piet tot gulzigen Klaas, zijn makker.


Fluks de ladder op en door 't dak naar binnen
Dan kan dadelijk de pret beginnen.


Moedig door den schoorsteen heengekropen
Zijn ze er echter leelijk ingeloopen.


Want daaronder stond meel in groote kisten
En ze lager daarin, voordat ze 't wisten.


Ha! Daar heb je de koek en de gelei!
Vlug op de stoel en dan erbij.


Pak gauw die koek, zegt gulzige Klaas,
Want ik hoor reeds stappen van den baas.


Daar kraakt de stoel; en wat geschiedt?
In een bak vol deeg vallen Klaas en Piet.


Terwijl ze kruipen uit dat kleverige goed,
Komt de driftige bakker hen tegemoet


Woedend pakt hij beiden beet
Terwijl hij hen daarna tot brooden kneedt


De knapen zijn nu leelijk gefopt
In een oogwenk zijn ze in den oven gestopt


En al maakten ze daar veel geweld en getier
Dat alles hielp ons tweetal geen zier.


Hen te verbranden, zou wreed zijn, zei Bakker Steur
Ik zet ze dus om af te koelen wat aan de deur.


De koude helpt, de korsten breken
Terwijl daaruit twee hoofden steken.


De jongens wringen zich uit hun kluis
En rennen zoo vlug als 't gaat naar huis.


De knapen wonnen er dus niets bij
Want ze kregen geen koek en ook geen gelei

dinsdag 1 maart 2011

Hoezo tere kinderziel

Dat tijden veranderen kun je goed merken als je de kinderboeken leest van zo’n honderd jaar geleden.
De Koninklijke Bibliotheek voert een nationaal digitaliseringsprogramma uit onder de naam Het Geheugen van Nederland. In dit programma worden collecties van archieven, musea en bibliotheken gedigitaliseerd en beschikbaar gesteld.
Eén van die collecties betreft een groot aantal oude kinderboeken. Bij het doorbladeren en lezen van wat prentenboeken uit de tweede helft 19e eeuw en begin 20e eeuw vallen mij twee dingen op. Ze zijn over het algemeen behoorlijk moralistisch én kinderen worden behoorlijk stevig aangepakt, uitgelachen of nog erger. Dit alles om lezertjes te waarschuwen tegen ongehoorzaamheid en ondeugd. Kinderboeken van nu zijn heel wat kindvriendelijker.
Een mooi voorbeeld om dit verschil duidelijk te maken is het prentenboek uit 1885, uitgegeven door J. Vlieger uit Amsterdam met als titel De muurbekladder, een aardig prentenboekje.
Een boekje met drie verhaaltjes met 'ondeugende' jongetjes.
Kijk hoe Ernst, de jonge graffitimaker en Frederik en Pietje uit de 19e eeuw er er vanaf komen.



De Geschiedenis van den muurbekladder

Wilt naar dit lief klein huisje kijken
Daar juist de schilders verf op strijken
Half rood, half wit, heel net en schoon,
Zoo stelt het huisje zich ten toon

Op eens komt Ernst, en welk een’ schand,
Hij trekt figuurtjes op den wand:
Die deugniet, met zijn gekke kuren,
Besmeert gestadig al de muren.

Maar ziet! De schilder komt geloopen,
En doet hem ’t grapje duur bekoopen,
Hij pakt den jongen bij zijn kop,
En knijpt zijn oor, en slaat er op.

Hoe Ernst ook schreeuwt, hij houdt hem vast,
En neemt zijn grooten schilderskwast,
En doopt hem in zijn pot met groen,
En smeert den knaap van haar tot schoen.

Zijn heele aangezicht was groen,
Zijn buisje en zijn broek was groen,
En wie of ook den jongen zag,
Begon te schateren van lach.


De Geschiedenis van den snoeper

Een snoeper en een bordenlik,
Dat was de kleine Frederik
Als hij iets te snoepen vond
Ging het daad’lijk naar zijn mond.
In een potje zoet en frisch,
Stond de melk eens op den disch.
Niemand was er in ’t vertrek,
En daar kwam de likkebek,
Klom op ’t bankje, nam den pot,
En ging likken als een zot.

Maar daar komt de meid. – O, schrik!
“Wacht!”roept zij: “jou melkjelik!”
Frits kijkt angstig naar haar om,
En daar valt én melk én kom.

’t Druipt hem neer langs wang en kleeren;
Om zijn spijt nog te vermeeren
Komen kinderen, zonder tal,
Om te lachen om ’t geval.
“Wat ben je wit, o, Frederik,
Jou snoepert en jou melkjelik!
Je hemd vloeit langs je lichaam neer,
Jij lekkerbaard, jij witte heer.
Sliep uit, sliep uit, dien melkjedief,
Wat staat die witte kleur hem lief!


De ijsselijke Geschiedenis van den klimmer

’t Kleine Pietje, ’t kleine Pietje,
O, dat was zoo’n deugenietje,
Stout zijn, was zijn daag’lijks leven,
Vaak deed hij zijn’moeder beven
Als hij klom op bank en stoelen;
“Die niet leeren wil moet voelen!”
Sprak zijn moeder ied’ren keer,
Maar toch deed de knaap het weer.

Eens was ’t venster opgeschoven
Daar kwam stoute Piet weer boven,
Klom voor ’t raam al heen en weer,
En – o, Wee! – daar viel hij neer,
En daar brak hij, op de steenen,
Bei zijn armen en zijn beenen.
Vrees’lijk was ’t gegil op straat!
Kind’ren! ’t Was het loon van ’t kwaad!